De belofte van werkzekerheid voor iedereen die bij Steinway werkte werd verbroken in 1931, toen Theodore 1400 werknemers ontsloeg. In de moeilijke jaren die zouden volgen bedreigde Vietor constant iedereen die bij Steinway werkte, met de verzekering dat hij hen zonder probleem kon vervangen door werklozen uit Guinea voor een veel lager loon. Maar de intimidatie zou niet blijven werken vooral op een moment waar de kranten vol stonden met artikels over migranten die staakten voor betere werkomstandigheden. Over heel het land gingen als maar meer mensen in staking en van 1933 tot 1941 verdriedubbelde het aantal mensen dat aangesloten was bij een vakbond.
Tesamen met de kleine opbloei bij Steinway vanaf 1936 creëerde dit het ideale klimaat voor de organisatie van een vakbond bij Steinway. Vanaf 1937 begonnen een aantal ontevreden werknemers samen te komen en het zou twee jaar duren voor ze volledig georganiseerd waren. In 1937 zelf slaagden ze er evenwel al in om een verhoging van 10% te krijgen.
Het vreemde was, dat het niet de arbeiders die al jaren bij Steinway werkten, maar een aantal nieuwelingen die de hele beweging organiseerden en vooruit stuwden. Het hele proces ging ook niet gepaard met geweld of protest. Op 25 september 1939 werd er gestemd of de vakbond van Steinway zich zou aansluiten bij de United Furniture Workers of America. Ze haalden het met één stem. The United Piano Workers Union, Steinway is nog altijd de enige vakbond bij Steinway.
Het feit dat zijn werknemers hem niet meer vertrouwden was een hele klap voor Theodore Steinway, en de relatie tussen de Steinways en de werknemers zou nooit meer dezelfde zijn. Vietor maakte dadelijk een eind aan alle voordelen voor Steinway werknemers. Geen orkest meer tijdens de maaltijd. Geen picnic meer voor alle werknemers en hun familie. Geen geldelijke steun meer bij dood of ziekte van een werknemer. Het was evenwel allemaal in het voordeel van de vakbond. Hoe meer Steinway al de voordelen afschafte, hoe meer mensen zich bij de vakbond zouden aansluiten.
Vietor was er niet de man naar om te gaan onderhandelen met de vakbond en zijn neef Henry Steinway zou dat op zich nemen. Het kwam er op neer dat Henry de vragen overbracht naar Vietor en dat die ja, nee of val dood, zei. Hoe dan ook, de vakbond kreeg toch voor mekaar dat er elf vrije dagen kwamen, één volledige week zomervakantie, een eindejaarspremie ter waarde van drie dagen werk, het recht om het loon ter discussie te stellen en 12,5% verhoging van het loon. Daarnaast slaagde ze er ook in het loon voor werk aan het S model gelijk te stellen met het loon voor andere piano's.
Op hetzelfde moment stopte Steinway zelf met het maken van de ijzeren platen en de ivoren toetsen. Voor het eerst sedert lang zou Steinway niet alle onderdelen meer zelf maken. Tegen de lente van 1940 leek het of Vietor, die altijd al super vitaal was geweest, een stuk van zijn kracht aan het verliezen was. In januari 1941 bleek dat hij leukemie had en hij stierf op 18 juni 1941. Tot aan zijn dood zou hij blijven werken voor Steinway vanaf zijn sterfbed. Twee weken later stierf ook Paderewsky.