De brug is één van de meest essentiële componenten in de productie van de klank. Ze draagt namelijk de trillingen die snaren produceren over aan het klankbord die ze versterkt. Zonder brug klinkt er alleen een zacht pling, meer niet. Het is de bedoeling dat de trillingen van een snaar niet alleen direct vertikaal naar het klankbord gaan. De trillingen moeten zich ook zo snel mogelijk over de hele brug verspreiden en op de andere plaatsen overgedragen worden op het klankbord. Zo worden de trillingen niet alleen op de plaatsen van het klankbord in de directe omgeving van de snaar maar ook verder weg van de snaar overgebracht op het klankbord.
De brug wordt opgebouwd uit verschillende lagen esdoorn naast elkaar met bovenop de lagen nog één laag esdoorn, die het geheel van de lagen eronder samen moet houden. De brug wordt vervolgens in zijn specifieke vorm gebogen, afhankelijk van in welk type vleugel hij moet passen.
Op de brug worden de snaarpinnen aangebracht (F op figuur 2.3 op pagina ) waar de snaren tussen lopen en gedempt worden. Per snaar zijn er twee pinnen. De snaarpinnen staan schuin in de richting waar de snaar gekromd wordt door de snaarpin in kwestie. Op de figuur is dit van beneden naar boven respectievelijk naar links en naar rechts. Naast de snaarpinnen wordt het hout van de brug weggekerfd. Als dit niet wordt gedaan, komt de snaar voor de snaarpinnen in contact met de brug en klinkt de toon niet zuiver als de snaar wordt aangeslagen. Tussen de snaarpinnen waar de snaar in contact komt met de brug, wordt het hout met grafiet bewerkt.