next up previous contents
Volgende: De familievete Omhoog: William en Theodor Steinway Vorige: Ontsnappen aan de ``anarchisten   Inhoudsopgave

De werknemers vechten terug

Tegen 1978 begon de industrie te herstellen van de ineenstorting van de economie. Spoorlijnen verbonden de verschillende kleine steden met elkaar en dit zorgde voor een nationale markt die makkelijk bereikbaar was. Iedereen, die wat ruimer bij kas zat, kocht een piano voor het prestige en natuurlijk ook ten dele voor de muziek die ermee kon gemaakt worden. Steinway leverde piano's met speciale afwerking, uiteraard afhankelijk van hoeveel de koper in kwestie eraan wilde uitgeven. In elk decor kon een piano ingepast worden. Verkopers stonden altijd op de uitkijk om te zien of niet ergens iemand met veel geld een huis wilde bouwen. De op maat gemaakte piano's vormden een groeiend deel van de verkoop van Steinway.

De werknemers echter verdienden maar een mager loon. Op hetzelfde moment had William het plan de prijzen van de piano's te verhogen en de lonen te verminderen. Dat stuitte op hevig protest. William ontmoette een delegatie van zijn werknemers en stemde toe om hen 10% loonsverhoging te geven. Dat bracht de lonen terug tot waar ze 12 jaar daarvoor geweest waren. De stakingen die over heel de V.S. nog altijd bezig waren, vonden ook hun weg naar de Steinwayfabriek en de sleutelmakers gingen in staking. William reageerde hier op door dat onderdeel bij een andere firma te kopen. Zes maanden later vroegen de vernissers 12-20% verhoging van hun loon bovenop de 10 die ze nog maar net hadden gekregen. Ze waren zowat de grootste groep werknemers in de fabriek en gingen in 1880 in staking. William dreigde hen allen te ontslaan als ze de dag daarop niet terug waren. Binnen een paar dagen ging bijna iedereen in de fabriek in staking. William probeerde zijn werknemers onder druk te zetten door de macht die hij kon uitoefenen in zijn fabrieksdorp. Dat werkte niet en dus ging hij maar naar de vereniging voor pianobouwers in New York en samen beslisten ze iedereen buiten te gooien. Dat duurde een week, want de orders kwamen nog steeds binnen en de fabrikanten hadden geen keuze. William gaf zijn werknemers 10% meer loon en verhoogde nog maar eens de prijs van zijn piano's.

In tussentijd ging het de Steinways wel voor de wind. In 1881 verkochten ze meer dan 2600 piano's, meer dan ze ooit hadden verkocht. Aangemoedigd door het idee dat ze onmisbaar waren, gingen de werknemers nog maar eens in staking, in september 1882. Het probleem was dit keer dat de chef, ene Sommers, helemaal niet in de smaak viel bij de werknemers. Hij schold hen uit en betaalde niet voor extra werk. Heel de fabriek buiten New York ging in staking en de werknemers in New York volgden. Negen maanden zou het getouwtrek tussen William en zijn werknemers duren. William ging op geen enkele eis in, maar liet Sommers wel naar Hamburg vertrekken om daar in de Steinwayfabriek te gaan werken. Hij liet een aantal van de leiders uit hun huizen drijven en sleepte een aantal van zijn werknemers voor de rechtbank, omdat ze anderen verhinderden te werken. Uiteindelijk gingen de meeste werknemers terug, maar William weigerde de leiders van het protest terug in dienst te nemen. Hij presenteerde het als een volledige overwinning voor Steinway. De staking had echter 60 000 $ gekost en hij moest de lonen verhogen om bepaalde plaatsen in te vullen.

Wegens het stijgen van de dollar, wat betekende dat de Steinwaypiano alleen maar duurder werd buiten de V.S., werd beslist om een fabriek in Duitsland te openen. Dit ging samen met het ontslaan van hun dealer in Londen. In juni 1880 gingen Theodor en William naar Duitsland om alles voor elkaar te krijgen. Theodor zou er voor de rest van zijn leven blijven. Hij zou echter niet lang meer leven. In 1889 stierf hij. Alleen William en Doretta waren op dat moment oud genoeg om alles te kunnen besturen. Wie zou dat na hun dood doen?


next up previous contents
Volgende: De familievete Omhoog: William en Theodor Steinway Vorige: Ontsnappen aan de ``anarchisten   Inhoudsopgave
Reinaert Albrecht 2002-05-19